Het verhaal van Hussein (Vrede Zij Met Hem)
Op deze pagina kan men een historische beschrijving vinden van de gebeurtenissen rondom Imam Hussain. Het is een verhaal met sterke gevoelens van moed, heldhaftigheid, liefde en pijn. Een verhaal, waarin een man (Imam Hussain) bepaald dat hij niet zal neerbuigen voor onderdrukking en oppressie.
Wie is Imam Hussein (a)?
Hussein (a) is de derde Imam (leider) van de moslims en tevens de kleinzoon van de Profeet Mohammed (s). Zijn vader is Imam Ali (a) en zijn moeder Fatima al-Zahra (a), de dochter van de Profeet (s). Met zijn vader, moeder en zijn broer Imam Hassan (a) behoort hij tot de Ahl al-Bait (huisgenoten) van de Profeet (s), waarover Allah in de Koran zegt:
“O Ahl al-Bait, Allah wenst slechts onreinheid van u te verwijderen, en u schoon en zuiver te maken” (al-Ahzab, 33)
Tevens heeft de Profeet (s) over zijn Ahl al-Bait en Imam Hussein (a) gezegd: “Voorwaar, Ik laat onder jullie ‘twee waardevolle dingen’ (thaqalayn, spreek uit als Sakaleyn) achter: het Boek van Allah en mijn nageslacht, mijn Ahl al-Bait. Wanneer jullie vasthouden aan deze twee, zullen jullie na mij nooit afdwalen. Voorwaar, deze twee zullen nooit van elkaar scheiden tot ze bij mij terugkomen naast de Vijver. “Hussein behoort tot mij en ik behoor tot Hussein. Allah heeft degene lief die Hussein lief heeft. “Hassan en Hussein zijn de twee heren van de jongeren van het
paradijs”
Van Medina naar Mekka
Yazid, zoon van Mu‘awiyah, kwam in het zestigste jaar na de hijrah, onterecht aan het hoofd van de islamitische gemeenschap. Hij was iemand die zich niets aantrok van de wetten van Allah en verrichtte zijn slechte en duivelse daden in het openbaar. Het voortbestaan van de islam kwam met zo een leider in gevaar. Imam Hussein (a) zei daarom ook: “Vaarwel met de Islam, want de ummah (islamitische gemeenschap) is getroffen door een heerser zoals Yazid.” Yazid wilde nadat hij zijn vader als staatshoofd opvolgde, dat Hussein (a) hem als de leider van de moslims erkende. Zo niet, dan zou Yazid hem laten vermoorden. Imam Hussein (a), die in Medina was, zei hierop tegen Yazids vertegenwoordiger: “Iemand als ik erkent het leiderschap niet van iemand als hem (Yazid)…”Omdat er in Medina een gevaarlijke en onzekere toestand heerste, besloot de Imam (a) om met zijn familie en metgezellen de stad van zijn grootvader te verlaten en naar de heilige stad Mekka te gaan, en daar de Hajj te verrichten (de rituele bedevaart).
Verzet en Opstand
Het niet erkennen van Yazids leiderschap en het vertrekken uit Medina was het begin van het verzet en de opstand van Imam Hussein (a). Hij kon niet aanzien dat een onrechtvaardige bestuurder die in tegenstrijd met de Koran en de sunnah9 van zijn grootvader Mohammed (s) handelde, aan de macht van de islamitische staat kwam. Ook kon hij niet verdragen dat de
moslimgemeenschap met de dag verder afdwaalde van het rechte pad. Imam Hussein (a) wilde een hervorming die de moslims weer terug zou brengen op dit pad. Tevens was het voortbestaan van de islam in gevaar gekomen. De Imam (a) zag geen andere weg dan in opstand te komen tegen diegenen die de islam voor eigen gewin gebruikten. Imam Hussein (a) beschreef in zijn testament aan één van zijn broertjes, het doel van zijn opstand als volgt: “Ik ben (uit Medina) vertrokken, slechts met de wens om hervorming aan te brengen in de ummah van mijn grootvader; ik wil het goede gebieden en het slechte verbieden en wil handelen volgens de handelswijze van mijn grootvader en mijn vader Ali ibn Abu Talib.”
De Imam (a) had besloten om zijn weg voort te zetten, al zou het zijn eigen leven en die van zijn familie en metgezellen kosten. Een eervol martelaarschap was in zijn ogen beter dan het gehoorzamen van een tiran.
Van Mekka naar Kufa
Nadat de inwoners van Kufa (Irak) het nieuws over Husseins (a) verzet hoorden, stuurden ze massaal brieven naar de Imam (a) en nodigden hem uit naar hun stad. Ze beweerden dat ook zij Yazid niet accepteerden en wilden dat Hussein (a) naar Kufa kwam om hun verzet tegen het kwaad te leiden. Ze schreven dat ze klaar waren voor zijn komst. Imam Hussein (a) stuurde zijn neef Muslim ibn ‘Aqil naar Kufa om na te gaan hoe de situatie daar was. Als het werkelijk zo was zoals ze hadden schreven, zou de Imam (a) naar Irak vertrekken. Muslim ibn ‘Aqil gaf een positieve reactie en verzocht de Imam (a) om naar Kufa te komen. Yazid kwam erachter dat Kufa bezig was met een opstand en nam zijn maatregelen. Hij verving de gouverneur van Kufa en gaf zijn opvolger bevel om Muslim om te brengen. Daarnaast stuurde hij een groep naar Mekka om Imam Hussein (a) te vermoorden. De Imam (a) kwam hierachter en wilde niet dat er bloed werd vergoten bij de heilige Ka’bah; volgens de Islamitische wetgeving is dit immers verboden. Twee dagen voor het offerfeest vertrok hij met zijn familie en metgezellen uit Mekka naar Kufa.
Karbala
Muslim ibn ‘Aqil werd op een afschuwelijke manier om het leven gebracht door de nieuwe gouverneur van Kufa, ‘Ubaydullah ibn Ziyad. Deze had middels propaganda, bedreiging en omkoperij, de inwoners van de stad weten over te halen om Muslim in de steek te laten. Toen Ibn Ziyad te horen kreeg dat Imam Hussein (a) op weg naar Kufa was, gaf hij bevel aan zijn commandant Hurr ibn Yazid al- Riyahi, om met zijn troepen Hussein (a) en zijn karavaan in de gaten te houden. Onderweg ontmoetten deze twee elkaar. De Imam (a) maakte duidelijk dat hij op verzoek van het volk naar Kufa ging en liet hun brieven aan Hurr zien. Een paar dagen later kreeg Hurr bevel, om Imam Hussein (a) onder dwang naar een droge woestijn te verdrijven. Op 2 Muharram, in het 61ste jaar na de hijrah, stopte de karavaan van Hussein, in een plaats genaamd “Karbala”. De dag erna kwam Omar ibn Sa‘d, de hoofdcommandant van Ibn Ziyad, met een leger van vierduizend soldaten aan in Karbala. Een paar dagen later bereikte dit aantal de dertigduizend.
Ashura
Een deel van de metgezellen die zich bij de karavaan van Imam Hussein (a) hadden aangesloten, gingen evenwel niet mee naar Karbala. Toen zij beseften dat het verzet van Hussein (a) tot hun dood zou leiden, verkozen ze het leven en verlieten hem. De Imam had hun hier voorheen persoonlijk voor gewaarschuwd. Ook de mensen uit Kufa, op een kleine groep van hen na, hielden zich niet aan hun woord en sloten zich aan bij Yazid; sommigen door de propaganda van Ibn Ziyad, sommigen uit angst en anderen wegens de beloningen die Yazid hen had beloofd. Imam Hussein (a), zijn familieleden (waarvan een groot deel uitvrouwen en kinderen bestond) en zijn trouwe metgezellen, brachten moeilijke dagen door in Karbala. Op de zevende dag van Muharram werd de weg naar de rivier de Eufraat voor het kamp van Imam Hussein (a) geblokkeerd. Het bereik tot de primaire levensbehoefte van elk mens, werd voor de familie van de Profeet Mohammed (s) zo ontzegd.
Op de negende dag van Muharram wilde het leger van Ibn Sa‘d de aanval beginnen, maar op verzoek van Hussein (a) werd de strijd
een nacht uitgesteld. De Imam wilde zich die nacht bezighouden met het gebed, het lezen van de Koran en du‘a (smeekbede).
Uiteindelijk begon op de tiende dag van de maand Muharram, de dag genaamd ‘Ashura’, de aanval door Omar ibn Sa‘d en zijn leger van 30.000 man. Imam Hussein (a) en zijn trouwe metgezellen, bestaande uit een groep van minder dan honderd man, streden als dappere strijders tegen het leger van het kwaad. De plaatsen van zijn strijders bleven leeg nadat ze martelaar werden, maar de vijand wist steeds de eigen lege plekken op te vullen. Nadat Husseins metgezellen allemaal als martelaar gestorven waren, kwam zijn familie aan de beurt om te sterven op de weg van Allah. De eerste van hen was zijn eigen zoon, Ali al-Akbar. Ook de kinderen van Imam Ali (a), Imam Hassan (a) en andere verwanten van de Profeet (s) werden martelaar. Zelfs de jongsten van Husseins familie werden vermoord, onder wie zijn zuigeling. Als laatst werd zijn trouwe broer en vlaggendrager Abbas om het leven gebracht, toen hij water wilde halen voor het kamp van Hussein (a). Uiteindelijk bleef Imam Hussein (a) zonder enige hulp over. Hij was gewond, had dorst en had voor zijn eigen ogen zijn dierbaren zien sterven; ook wist hij dat zijn familie na zijn dood gevangen genomen zou worden. Zonder enige angst bleef hij strijden totdat hij uiteindelijk door een overmacht van soldaten werd vermoord.
Vrede zij met hem.
Kufa & Damascus
Nadat Imam Hussein (a) was ‘onthoofd’, werden de tenten van zijn kamp in brand gestoken. Zijn familieleden (grotendeels bestaand uit vrouwen en kinderen) werden als krijgsgevangenen meegenomen en op een onmenselijke wijze mishandeld. Husseins zoon en plaatsvervanger, Imam Sajjad (a), die zich ook onder hen bevond, leed die dagen aan een ernstige ziekte en was niet in staat om zich te verdedigen. Yazid en zijn handlangers dachten dat zij de overwinnaars van Karbala waren. Maar nadat de krijgsgevangenen naar Kufa en vervolgens naar Damascus werden gebracht (waar Yazid zich bevond), bleek Imam Hussein (a) de ware overwinnaar te zijn. De ‘preken’ van onder andere Husseins zuster Zainab (a) en Imam Sajjad (a) in Kufa en Damascus, leidden ertoe dat de moslims doorkregen wat voor misdaad Yazid had begaan: hij had de kleinzoon van de Profeet van de islam vermoord! Dit nieuws verspreidde zich in de islamitische gemeenschap en zorgde voor haat jegens Yazid en zijn familie (Bani Umayyah), die de macht in handen hadden. Hun regime werd door de opstand van het volk
zwakker en ging uiteindelijk ten onder.
Herdenken
De moslims van wiens harten zijn gevuld met de liefde voor de Profeet (s) en zijn Ahl al-Bait, herdenken nog altijd op een bewuste en emotionele manier het martelaarschap van Imam Hussein (a), die 1371 jaar geleden in Karbala om het leven werd gebracht. De traditionele rouwbijeenkomsten worden in de maand Muharram gehouden. Het hoogtepunt van deze bijeenkomsten vindt plaats op de tiende van deze maand, de dag Ashura. Deze rouwprocessen gaan na Muharram door tijdens de opvolgende maand Safar. Op de twintigste dag van die maand, wordt het bezoek aan het graf van Imam Hussein (a) herdacht; Zainab (a), Imam Sajjad (a) en hun andere verwanten die naar Kufa en Damascus waren gebracht, bezochten op deze dag het graf van hun geliefde Imam, die 40 dagen daarvoor op de weg van Allah om het leven was gebracht. Deze dag die bekend staat als ‘Arba‘in’, is ook een belangrijke mijlpaal in de herdenking van Imam Hussein (a). Naast deze twee rouwmaanden, wordt de herdenking van de tragedie van Karbala het hele jaar door op verscheidene manieren in leven gehouden. Wat opvalt is het feit dat deze herdenkingen ieder jaar aan kracht winnen.
Al deze rouwceremonies en herdenkingen roepen bij veel mensen de volgende vragen op: “Waarom wordt Imam Hussein (a) elk jaar zo groots herdacht? En waarom rouwen mensen nog op een bewuste, emotionele en levendige wijze over een tragedie die zich bijna veertien eeuwen terug heeft voorgedaan?” Het antwoord op deze vragen is simpel. In alle samenlevingen is het gebruikelijk om historische personen, die belangrijke diensten hebben bewezen aan de maatschappij, te eren en te herdenken. Naast het feit dat dit een soort dankbetuiging is aan hen, heeft het ook een boodschap voor de mensen van nu. Belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis waar deze personages een grote rol in hebben gehad, kunnen namelijk van groot invloed zijn voor de vormgeving van de toekomst. Des te meer als het om een uiterst belangrijke en leerzame gebeurtenis gaat, die positieve invloeden heeft gehad in de geschiedenis. Het in ere houden van deze herinneringen kan ertoe leiden dat ook vandaag de dag van de invloeden ervan geprofiteerd kan worden. Sterker nog, het zorgt ervoor dat deze gunstige invloeden blijven voortbestaan. Van belang hierbij is wel dat voor ogen wordt gehouden dat het niet bij herdenken blijft. De persoon die herdacht wordt had een ideologie en handelde volgens deze. Zo zullen dus ook de herdenkers deze persoon in hun leven als voorbeeld moeten nemen.
Waarom Hussein (a)?
Wat maakt Imam Hussein (a) zo bijzonder, dat hij zoveel aandacht verdient van de moslims? Allereerst is Imam Hussein (a) één van de rechtgeleide Imams, die de moslims leiden op het pad van Allah en de Profeet Mohammed (s). Zijn leven is een voorbeeld voor iedereen, want de weg van de Ahl al-Bait, is de weg van de heilige Koran. Met het herdenken van Hussein (a), willen zijn volgelingen dus de weg van de Islam voortzetten. Ten tweede is het liefhebben van de Ahl al-Bait, een plicht van elke moslim. Door het in ere houden van Hussein (a) uiten moslims hun
liefde voor hem en vervullen hiermee de plicht die van hen wordt geëist: “Zeg: ‘Ik vraag u geen loon voor (mijn prediking), behalve liefde voor verwanten.’” - (al-Shura, 23).
“Hassan en Hussein zijn mijn kinderen; wie hen lief heeft, heeft mij lief; en Allah heeft degene lief, die mij lief heeft. En Allah brengt degene die Hij lief heeft, het paradijs binnen. Wie een afkeer heeft van hen, heeft een afkeer van mij; en Allah heeft een afkeer van degene, die een afkeer heeft van mij. en Allah brengt degene van wie Hij een afkeer heeft, het vuur binnen.
(De Profeet Mohammed -s-)
Ten derde heeft Imam Hussein (a) met zijn opstand de Islam en zo de moslims van de ondergang gered. Met een leider als Yazid zou de islam niet lang voortbestaan. De Imam (a) offerde zijn leven op, zodat het geloof van zijn grootvader in leven bleef. Door het in ere houden van Hussein (a) proberen moslims dus hun religie in stand te houden en te voorkomen dat zij afwijken van het rechte pad. Ten vierde is de tragedie van Karbala een gebeurtenis waar men veel van kan leren. Het in leven houden van de herdenking van de tragedie draagt bij aan het verrijken van de kennis van de moslims over de islam en het overbrengen van de islamitische waarden aan de volgende generaties. Een andere reden waarom Imam Hussein (a) nog steeds met zoveel emotie en in volle bewustheid wordt herdacht, is de inspiratie die geput wordt uit de manier waarop hij in opstand kwam en zich verzette. Imam Hussein (a) weigerde een tiran als Yazid te erkennen als de leider van de moslims. Met een klein groepje van rond de 100 man, kwam hij in verzet tegen een groot dictatoriaal regime. Het gehoorzamen van een onderdrukker was in zijn ogen niet
acceptabel. Daarom zei hij ook dat eervol sterven beter is dan het leven in vernedering. Deze opstand bracht hem en zijn volgelingen tegenover een grootleger van 30.000 soldaten. Dit was voor deze kleine groep geen reden om zich over te geven aan het onrecht. Zelfs toen ze in de hitte van Karbala van water werden onthouden, gaven ze het niet op en bleven ze vastberaden.
Toen de strijd begon, vochten ze dapper en zonder enige angst tegen de vijand. Ze hadden besloten om alles wat ze lief hadden op te offeren op de weg van Allah, zelfs hun eigen leven. Ze stonden oog in oog met de dood; de dood die hen naar een nieuw en beter leven zou brengen. Uiteindelijk leidde deze opstand ertoe dat Hussein en zijn trouwe metgezellen naast de Eufraat
dorstig om het leven werden gebracht. De moslims leren van Imam Hussein (a) om zich nooit aan tirannen als Yazid over te geven en om te strijden tegen elk soort van onrecht, tot op de dag dat de wereld met rechtvaardigheid zal worden geregeerd. Met slogans zoals ‘elke dag is Ashura, en overal is Karbala’, maken zij duidelijk dat het verzet van Imam Hussein (a) altijd en overal ter wereld voort zal duren. Met het herdenken van “de Heer der Martelaren” houden ze dit verzet in leven.
“En zeg niet van degenen, die voor Allah's zaak zijn gedood, dat zij dood zijn - nee, zij leven, maar jullie beseffen het niet.”
(al-Baqarah, 154)